BGH-arrest VIa ZR 32123 Arts moet patiënten volledig voorlichten

Afbeeldingen voor beslissing van 23-10-2024 VIa ZR 32123 nl

Rechtspraak over de informatieplicht van een arts

Rechtspraak over de informatieplicht van een arts

In een recent uitgesproken uitspraak van 23 oktober 2024 hebben de rechters van de Hoge Raad (BGH) in de procedure met zaaknummer VIa ZR 321/23 een fundamentele beslissing genomen over de informatieplicht van de behandelend arts. De uitspraak heeft in het bijzonder betrekking op de vraag in hoeverre een arts verplicht is om zijn patiënten uitgebreid te informeren over de risico's en alternatieven van een behandeling.

In het onderhavige geval werd een operatie aangeraden aan een patiënte, zonder dat de mogelijke complicaties voldoende werden uitgelegd. De patiënte moest vervolgens constateren dat zij leed aan ernstige bijwerkingen, die zij bij geïnformeerde toestemming mogelijk zou hebben afgewezen. De BGH maakte duidelijk dat de informatieverstrekking niet alleen een formele plicht is, maar ook een integraal onderdeel van de medische behandeling vormt. Volgens de rechtbank was het voor de patiënte van cruciaal belang om alle relevante informatie te ontvangen om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen.

De rechtbank benadrukte dat de informatieplicht niet gelijkgesteld kan worden aan louter het overbrengen van informatie. Integendeel, de arts moet ervoor zorgen dat de patiënt de informatie begrijpt en kan verwerken. In de uitspraak werd ook aangegeven dat de informatie tijdig moet worden verstrekt, zodat de patiënt voldoende tijd heeft om alle aspecten te overwegen en, indien nodig, een tweede mening in te winnen.

Bovendien erkende de BGH dat de informatieplicht ook afhangt van de aard van de uit te voeren behandeling. Hoe ingrijpender een maatregel is, des te grondiger en uitgebreider moet de informatieverstrekking zijn.Dit zorgt ervoor dat patiënten niet alleen weloverwogen beslissingen nemen, maar zich ook bewust zijn van de risico's die ze lopen. De rechters benadrukten dat het vooral in dergelijke gevallen belangrijk is om uitgebreide informatie over mogelijke behandelingsalternatieven te geven.

Dit vonnis kan verstrekkende gevolgen hebben voor de medische praktijk. Artsen moeten voortaan hun informatieplicht zorgvuldiger nakomen en ervoor zorgen dat ze hun patiënten alle benodigde informatie verstrekken om hun juridische aanspraken op geïnformeerde toestemming te waarborgen. De beslissing van de BGH is een verdere stap richting een patiëntgerichte geneeskunde die gericht is op transparantie en begrijpelijkheid.

Al met al toont het vonnis de betekenis aan van een vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt, waarin de patiënt niet alleen als passieve persoon wordt gezien, maar actief wordt betrokken bij het besluitvormingsproces.

Auteur: Anita Faake, woensdag 6 november 2024

06.11.2024