Beslissing van de Hoge Raad over § 3 StR 337/24 Hoge Raad levert baanbrekende beslissing over § 3 StR 337/24
In een belangrijke beslissing van 17 september 2024 heeft de Hoge Raad (BGH) helderheid gegeven over de toepassing van § 3 van het Strafwetboek (StGB). Deze beslissing kan verstrekkende gevolgen hebben voor toekomstige strafprocedures. Het thema draaide vooral om de vraag van strafvermindering onder bepaalde voorwaarden.
Volgens de motivering van het vonnis stelde de BGH vast dat de voorwaarden voor strafvermindering niet alleen beoordeeld moeten worden aan de hand van eerdere strafbare feiten van de verdachte, maar ook met inachtneming van persoonlijke omstandigheden en de sociale omgeving van de dader. De rechtbank maakte duidelijk dat de sociale omgeving invloed kan hebben op de beslissing over de strafmaat. Zo is het mogelijk om verzachtende omstandigheden mee te wegen, ook als de verdachte uit een moeilijke sociale omgeving komt en dit een rol heeft gespeeld bij zijn of haar misdrijf.
De rechters bevestigden dat het noodzakelijk is om in elke individuele zaak zorgvuldig te onderzoeken in hoeverre de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn of haar levensomstandigheden tot het delict hebben geleid. Deze uitgebreide beschouwing moet ervoor zorgen dat niet alleen het delict op zichzelf, maar ook de achtergronden van de dader in overweging worden genomen om een rechtvaardige strafmaat te waarborgen.
In de betreffende beslissing werd de bestaande praktijk van de rechtbank als onvoldoende beschouwd.De BGH benadrukte dat een starre toepassing van de wettelijke voorschriften geen recht doet aan de gerechtigheid en de individuele omstandigheden. Bovendien werd opgemerkt dat rechterlijke beoordelingsvrijheid noodzakelijk is om een gedifferentieerde en eerlijke beoordeling van misdrijven en daders mogelijk te maken.
Critici van de beslissing uitten hun bezorgdheid dat een te sterke nadruk op de sociale omstandigheden zou kunnen leiden tot een ongelijke behandeling in de rechtspraak. Desondanks toonde de BGH zich overtuigd van de noodzaak van een uitgebreide beschouwing om wonderen te vermijden en om ervoor te zorgen dat de strafmaat die uiteindelijk wordt opgelegd, recht doet aan de persoonlijke situatie van de dader.
Veel juridische experts beschouwen dit vonnis als een belangrijke vooruitgang in de Duitse rechtspraak. De beslissing zou ertoe kunnen bijdragen dat rechtbanken in de toekomst nog gedetailleerder ingaan op de individuele levensomstandigheden van daders en daardoor rechtvaardigere vonnissen vellen.
Deze baanbrekende beslissing van het Bundesgerichtshof zal zeker nog lang besproken worden en heeft nu al grote opschudding veroorzaakt. Het blijft afwachten hoe de praktijk van de strafvervolging en -uitvoering door dit vonnis zal veranderen.