Nieuwe uitspraak over V ZR 244/17 – Aankooprechtelijke vraagstukken in de schijnwerpers Nieuwe uitspraak over V ZR 244/17 – Aankooprechtelijke vraagstukken in de schijnwerpers
Op 16 augustus 2024 deed het Bundesgerichtshof (BGH) een baanbrekende uitspraak in de zaak V ZR 244/17, die belangrijke aspecten van het aankooprecht belicht. In dit geval ging het om de juridische gevolgen van een gebrekkig verkooppunt en de daarmee samenhangende aanspraken van de koper. De uitspraak bevestigt dat ook in gevallen waarin de koper aantoonbaar niet op de gebreksweergave van de verkoper kon vertrouwen, een aansprakelijkheid van de verkoper toch kan bestaan.
In het specifieke geval had een koper een product aangeschaft dat later gebrekkig bleek te zijn. De koper stelde dat de verkoper tegenover hem een informatieplicht had over de staat van het product. De rechters van het BGH benadrukten dat er een informatieplicht bestaat wanneer de verkoper specifieke informatie over de eigenschappen van het product levert. Zelfs als de koper niet op deze gegevens vertrouwt, kan dit niet automatisch leiden tot ontheffing van de verkoper van zijn aansprakelijkheid.
Bijzonder interessant aan de uitspraak is de vaststelling van het BGH dat de aanspraken van de koper op garantie in belangrijke mate afhangen van de perceptie van het gebrek. De koper moet daarbij aannemelijk maken dat het gebrek niet alleen voortkomt uit een voor de hand liggend feit, maar ook dat hij de mogelijkheid had om het gebrek tijdig te ontdekken. Dit kan in het specifieke geval bepalend zijn voor de beslissing over de aansprakelijkheid van de verkoper.
Bovendien behandelde de rechtbank de vraag of een termijn voor het indienen van een klacht over gebreken kon verstrijken als de koper de gebreken niet tijdig benoemde.De BGH heeft duidelijk gemaakt dat het verzuim van de termijn niet automatisch het einde van alle aanspraken van de koper betekent. In bepaalde gevallen kunnen immers nog steeds aanspraken op nakoming of schadevergoeding worden ingediend.
De uitspraak heeft verstrekkende betekenis voor de omgang met kopersrechten en verkopersverplichtingen. Er wordt verwacht dat deze uitspraak niet alleen aanzienlijke gevolgen zal hebben voor huidige koopcontracten, maar ook voor de vormgeving van toekomstige zakelijke relaties tussen kopers en verkopers. De duidelijke verklaring van de BGH lijkt gericht op het creëren van een evenwicht tussen koperbelangen en de gerechtvaardigde verwachtingen van verkopers.
In een tijd waarin consumentenrechten steeds vaker worden ingeroepen, zou deze uitspraak een precedent kunnen vormen voor soortgelijke geschillen in de toekomst. De Bundesgerichtshof heeft aldus een belangrijk signaal afgegeven dat de afstemming van contractrelaties zou kunnen bevorderen.