BGH-arrest VI ZR 11522 Gevolgen voor schadevergoeding en aansprakelijkheid

Beslissing VI ZR 11522 30072024 eis beoordeeld

Juridische verduidelijking: Beslissing over § 823 BGB

Juridische verduidelijking: Beslissing over § 823 BGB

Op 30 juli 2024 heeft het Bundesgerichtshof (BGH) een belangrijke beslissing genomen in de procedure met het zakenummer VI ZR 115/22. De zaak betreft schadevergoeding die op basis van § 823 van het Burgerlijk Wetboek (BGB) werd gevorderd. De rechtbank moest vaststellen of er in deze specifieke context sprake was van aansprakelijkheid van de schadetoebrenger.

In zijn motivering maakte de BGH duidelijk dat § 823 BGB zowel een delictuele aansprakelijkheid als een aansprakelijkheid bij onrechtmatig handelen omvat. De rechters benadrukten dat de bestaande veronderstelling van een plichtsverzuim binnen het toepassingsgebied van § 823 BGB relevant is. Bijzonder aandacht werd besteed door de BGH aan de consistentie van de geclaimde vorderingen en de bewijslast, die in het Duitse recht vaak ten gunste van de eiser is, mits deze zijn eisen plausibel kan onderbouwen.

De zaak had al in de lagere instanties voor opschudding gezorgd, omdat er verschillende opvattingen bestonden over de toepassing van § 823 BGB en de daarbij behorende bewijslast. In de eerdere instanties werd gediscussieerd over verschillende interpretaties met betrekking tot de berekenbaarheid van de schade en de verantwoordelijkheid van de schadetoebrenger. Het hof van beroep had in een eerdere uitspraak erop gewezen dat de gedaagde zich ten onrechte op een gebrek aan bewijs kon beroepen, aangezien er voldoende aanwijzingen waren die op onrechtmatig gedrag wezen.

In de huidige beslissing stelde de BGH nu vast dat de lagere instanties terecht uitgingen van een mogelijke aansprakelijkheid.Daarnaast is duidelijk gemaakt dat de noodzaak van de schending van een subjectief recht essentieel is voor de schadevergoeding. De BGH kon daarom geen omstandigheden vaststellen die de uitsluitingsgronden in de zin van § 823 BGB rechtvaardigden. De beslissing kan verstrekkende gevolgen hebben voor toekomstige zaken van deze aard, met name in de beoordeling van schadevergoedingsclaims die voortkomen uit onrechtmatige daden.

Samenvattend kan worden gezegd dat het vonnis van de BGH in de procedure VI ZR 115/22 een signaal naar de rechtspraak afgeeft en de bestaande juridische discussie over het kader van de onrechtmatige aansprakelijkheid in het Duitse recht nieuw leven kan inblazen. Deskundigen verwachten dat deze beslissing als precedent zal dienen, dat in de komende jaren herhaaldelijk zal worden geciteerd.

Auteur: Anita Faake, vrijdag 13 september 2024

13.09.2024