VI ZR 24323 beslissing van 16-07-2024

VI ZR 24323 von 16-07-2024 belangrijke juridische info nl

Belangrijke beslissing van het Bundesgerichtshof over aansprakelijkheid bij internetinbreuken

Belangrijke beslissing van het Bundesgerichtshof over aansprakelijkheid bij internetinbreuken

Op 16 juli 2024 oordeelde het Bundesgerichtshof (BGH) in een richtingsgevende procedure onder het zaaknummer VI ZR 243/23 over de aansprakelijkheid van platformexploitanten met betrekking tot bijdragen van hun gebruikers. Het centrale geschilpunt was de vraag in hoeverre dienstverleners aansprakelijk kunnen worden gesteld voor onwettige inhoud die door derden op hun platforms is gepubliceerd.

In dit geval ging het om herhaaldelijk beledigende en eerbiedigende opmerkingen die onder een openbaar bericht op een socialmediaplatform waren gepubliceerd. De eiser, een prominente onderneming, voelde zich door deze uitspraken ernstig in zijn reputatie bedreigd. Hij wendde zich tot de exploitant van het platform en eiste schadevergoeding en het stopzetten van de verdere publicatie van de betreffende inhoud.

De BGH maakte duidelijk dat platformexploitanten onder bepaalde omstandigheden verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor de uitspraken van hun gebruikers. De rechters wezen erop dat aansprakelijkheid kan bestaan wanneer de exploitant op de hoogte is van de onwettige inhoud of deze vanwege hun betekenis herkenbaar zijn. In dit geval verklaarde de BGH dat het noodzakelijk is dat de exploitant niet alleen kennis neemt van de inhoud, maar ook actief optreedt tegen deze inhoud. Dit kan betekenen dat de exploitant inhoud die duidelijk in strijd is met de wet, tijdig verwijdert.

Bijzonder benadrukt werd de rol van platformexploitanten bij de moderatie van de inhoud die op hun pagina's wordt gepubliceerd. De rechters stelden dat de verantwoordelijkheid niet alleen ligt in het toezicht, maar ook in de implementatie van adequate maatregelen ter preventie van rechtsinbreuken.

Volgens de rechters is een passieve houding niet langer acceptabel, aangezien sociale-mediaplatformen steeds meer als uitdagingen voor de rechtsstaat worden gezien. Proactief handelen van de exploitanten is aldus onmisbaar.

De beslissing van de BGH is gebaseerd op een uitgebreide juridische beoordeling van de bestaande wetten die de aansprakelijkheid op internet regelen. Deze beslissing volgt op de recente juridische ontwikkeling die een sterkere verantwoordelijkheid voor aanbieders van sociale netwerken benadrukt. Eerder had het Europese Hof in soortgelijke procedures de noodzaak benadrukt om een balans te vinden tussen de vrijheid van meningsuiting en de bescherming tegen laster en belediging.

De gevolgen van de beslissing VI ZR 243/23 zullen waarschijnlijk ver reiken. Experts verwachten dat platformexploitanten zich nu meer moeten bezighouden met het onderwerp contentmoderatie. Er wordt voorspeld dat veel bedrijven hun beleid voor de omgang met inhoud zullen herzien en aanpassen om wettelijk compliant te zijn en juridische geschillen te voorkomen.

Samenvattend heeft de BGH met deze beslissing een belangrijk signaal voor de verantwoordelijkheid op internet afgegeven. De rechters benadrukken hiermee het groeiende belang van actieve moderatie door platformexploitanten en hun verplichting om zich te positioneren tegen onrechtmatige inhoud.Deze beslissing zou leidend kunnen zijn voor toekomstige juridische kaders in de digitale ruimte.

Auteur: Anita Faake, maandag 5 augustus 2024

05.08.2024